Hechting

voor inwoners, met gemeenten

Binnen pleegzorg wordt veel gesproken over hechting. Hechting is een belangrijk onderwerp, maar wat is hechting eigenlijk?

Hechting is een proces van interactie tussen een kind en één of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie. Het is de mate waarin kinderen vertrouwen kunnen vinden bij een volwassene en zich kunnen overgeven aan de nabijheid van de volwassene, bijvoorbeeld in geval van stress.

Kinderen die veilig gehecht zijn, kunnen anderen dichtbij laten komen. Ze zijn in staat om troost, steun en hulp te zoeken en te accepteren en kunnen zich veilig en beschermd voelen.  Op het moment dat iemand veilig gehecht is, kan diegene zelf ook een hechtingsfiguur worden voor andere mensen of later als vader of moeder. De mate waarin een kind in staat is om zich te hechten, hangt van veel factoren af. Sommige factoren spelen al een rol voor de geboorte, zoals stress tijdens de zwangerschap.

Pleegkinderen en hechting

Bij de meeste pleegkinderen is sprake van een onveilige hechting. Het feit dat zij niet meer bij de ouder(s) wonen, geeft daar vaak voldoende aanleiding toe. Vaak spelen de situatie en de gebeurtenissen in het gezin van herkomst een rol. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer zij in hun vroege jeugd geen of weinig respons hebben gehad op signalen die zij gaven, wat leidt tot een onveilige hechting.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen onveilige hechting:

  1. Vermijdend-gehechte kinderen hebben, na vaak te zijn afgewezen, geleerd geen beroep meer te doen op hun ouders als ze stress ervaren. Deze kinderen richten hun pijn, verdriet of angst eerder naar binnen, of reageren agressief bij spanning. In sociale contacten houden zij liever afstand.
  2. Ambivalent-gehechte kinderen zijn voornamelijk onzeker door het sterk wisselende inconsistente gedrag van hun ouders. Zij zoeken veel nabijheid, zijn soms aanhankelijk, passief of boos. Zij hebben niet het zelfvertrouwen van een veilig gehecht kind.
  3. Gedesorganiseerde kinderen hebben een ‘verstoorde’ gehechtheidsrelatie met hun ouders. Deze kinderen zijn opgegroeid met ouders die de ene keer een bron van steun waren en de andere keer een bron van angst. Het kind kan zich niet aanpassen aan het tegengestelde gedrag van ouders en laat daarom vreemd, gedesorganiseerd gedrag zien. Dit gedrag kan zich uiten in het zoeken van nabijheid bij vreemden of als ze wat ouder zijn in extreem angstig, controlerend en bazig gedrag.

Hechting en pleegouder zijn

Hechting is een van de spannendste thema’s in pleegzorg. Als pleegouder wilt u graag liefde, warmte en veiligheid bieden aan uw pleegkind. Alleen zijn veel pleegkinderen onveilig gehecht, waardoor ze niet weten wat ze moeten met de liefde en nabijheid die hen gegeven wordt. Voor een pleegkind kan dit leiden tot stress en die stress kan leiden tot gedrag waar u het als pleegouder moeilijk mee hebt.

Afstand en nabijheid

Kinderen die onveilig gehecht zijn, kunnen hiervan herstellen. De weg naar een veilige hechting is echter geen gemakkelijke weg. Het bieden van afstand en nabijheid is belangrijk voor een pleegkind, maar in welke mate is van ieder kind afhankelijk. Het is belangrijk om dit met uw pleegzorgbegeleider te bespreken wat voor u en uw pleegkind het juiste is. Belangrijk daarbij is dat wanneer u samen voor een pleegkind zorgt, jullie op één lijn zitten en elkaar steunt in alles.